Westerse levensboom
Perfect voor hagen in onze tuinen, maar dat is niet het enige
De Westerse levensboom of de Western Red Cedar, ook bekend als de Witte Ceder van Canada, is niet alleen een van de populairste bomen voor het planten van hagen. Deze plant, die ooit door de Indianen werd gebruikt als medicijn, heeft deugden die de farmaceutische industrie, en Boiron in het bijzonder, weet om te zetten in gezondheidsoplossingen.
Waar groeit de Westerse levensboom?
De Westerse levensboom is wijdverspreid in Canada en Noord-Amerika. Hij komt bijna overal in Noord-Amerika voor. Hij is vrij resitent, verdraagt goed vorst en heeft geen rijke grond nodig om te groeien. Hij groeit meestal alleen omdat hij houdt van plaatsen waar andere bomen niet kunnen overleven, d.w.z. moerassen, natte bossen en soms kliffen.
Hoe herken je de Westerse levensboom?
De Westerse levensboom is een soort naaldboom uit de Cuprecassae-familie. Hij wordt ook Canadese ceder genoemd. Het is een kleine boom die meestal een hoogte van ongeveer twintig meter bereikt en waarvan de stam een diameter van 40 cm heeft. Zijn schors is roodachtig bruin. Zijn takken verspreiden zich en hangen. Het blad bestaat uit twijgen die bedekt zijn met kleine, geschubde, groenblijvende blaadjes in vier rijen, die donkergroen zijn aan de bovenkant en geelgroen aan de onderkant. De vrucht is een gladde eivormige kegel van 8-12 mm lang en 4-5 mm breed.
Een boom gekweekt voor zijn vele voordelen
Wit cederhout heeft vele kwaliteiten. Het heeft een lage rottingsgraad, zodat het vaak wordt gebruikt voor omheiningen en dakpannen. Door zijn lichtheid is het een perfect hout voor decoratieve wandplanken. Het is ook een uitstekend natuurlijk mottenwerend middel, omdat het nogal geurig is. En omdat het gemakkelijk brandbaar is, wordt het ook gebruikt als brandhout. Maar de witte ceder is vooral bekend als de sierboom bij uitstek voor het planten van hagen in onze tuinen.
Bedankt indianen!
Zoals met de meeste inheemse planten in Noord-Amerika was het aan de Indianen, die wisten hoe ze het moesten gebruiken, te danken dat de Western Red Cedar door de Europeanen werd overgenomen. Tijdens de tweede expeditie van Jacques Cartier naar Canada, in de winter van 1535, werd de bemanning getroffen door een scheurbuikepidemie. De Indianen stelden de Fransen een plant voor om hen te genezen. Cartier nam enkele exemplaren mee terug, maar pas in de 20e eeuw werd de exacte plantensoort bekend. Het was de botanicus Jacques Rousseau uit Quebec die vaststelde dat het medicijn bestond uit geplette cederbladeren en -schors, die rijk waren aan vitamine C.
Witte ceder: een medicinale plant, tot op heden
Wat de wetenschap in witte ceder interesseert, zijn haar takken. De vruchten waarmee wij bij Boiron werken, worden in het voorjaar geoogst in de regio Auvergne Rhône-Alpes. Ze worden dan snel omgezet om al hun actieve bestanddelen te behouden. De aldus verkregen moedertinctuur bevat tannines, flavonoïden en essentiële oliën, hoofdzakelijk bestaande uit thujon. Maar pas op, bij gebruik in hoge doses is thujon neurotoxisch en kan diarree en gastro-enteritis veroorzaken.